In gesprek met Anil Jadoenathmisier

De mogelijkheden van kunstmatige intelligentie (AI) in de zorg is groot. Maar hoe vertaal je die potentie naar de dagelijkse praktijk van een ziekenhuis? AIFI doet precies dat: pionieren, testen én leren.

AIFI – “De grootste winst zit misschien niet in techniek, maar in ondersteuning”

De mogelijkheden van kunstmatige intelligentie (AI) in de zorg is groot. Maar hoe vertaal je die potentie naar de dagelijkse praktijk van een ziekenhuis? AIFI doet precies dat: pionieren, testen én leren.

Anil Jadoenathmisier, directeur Advies en Innovatie bij VZVZ en voorzitter van de stuurgroep van AIFI, is vanaf het eerste moment nauw betrokken. “Er is een enorme druk op de radiologen. Ze hebben steeds minder tijd. AI kan radiologen ondersteunen bij het beoordelen van medische beelden. Niet om hun werk over te nemen, maar om hen te ondersteunen en beter te helpen beslissen. Dat zijn we aan het onderzoeken”.

Als projectverantwoordelijke ontvangt VZVZ het budget van Zorgverzekeraars Nederland en organiseert verder de uitvoering. “We zorgen voor contractering, organisatie en stellen onze infrastructuur beschikbaar. Daarnaast leveren we inhoudelijke expertise, vooral op juridisch en technisch gebied”. Ook is VZVZ betrokken bij het meten van resultaten. “We leggen verantwoording af richting financier én zorgen dat alle voortgangsrapportages kloppen. Daar voel ik me als opdrachtgever ook echt verantwoordelijk voor”.  

AI vraagt om nieuwe afspraken

Er lopen momenteel meerdere AI-initiatieven in de zorg, maar AIFI onderscheidt zich door de focus op verantwoordelijkheid tussen de partijen. Want AI in de zorg raakt niet alleen techniek, maar vooral ook juridische, ethische en organisatorische vraagstukken. “Misschien is dat wel de grootste puzzel waar we voor staan: hoe richt je dit op een goede en veilige manier in? Uiteindelijk gaat het om medische informatie die met een derde partij wordt gedeeld. Hoe weet je zeker dat die gegevens op de juiste plek terechtkomen en je daarop kunt vertrouwen?”

Om die vraagstukken goed te adresseren, vonden er de nodige overleggen plaats met de juristen van de ziekenhuizen, leveranciers en VZVZ. “Er is gekeken hoe we de inrichting moeten vormgeven zodat de uitvoering op een veilige en betrouwbare manier verloopt. Op een manier dat ieder zijn eigen verantwoordelijkheden kan nemen en er niks tussen wal en schip valt”.

Verschillende pijlers

Maar AIFI gaat verder dan alleen het juridische stuk. Het project richt zich in totaal op drie verschillende pijlers: klinisch, techniek en business case. De klinische pijler draait om de vraag om AI in te zetten, zodat het ook daadwerkelijk iets toevoegt aan de zorgpraktijk. Daarbij wordt gekeken naar de zorgpaden, praktijkervaring en patiëntveiligheid. Het gaat erom dat AI niet losstaat van de zorg, maar er logisch en werkbaar in wordt geïntegreerd en passende AI-oplossingen hierbij worden geselecteerd.

De tweede pijler is de techniek. AIFI draait momenteel op een bestaande infrastructuur. “We hebben een omgeving ingericht waarmee beelden geanonimiseerd naar een algoritme worden gestuurd en de uitslag weer veilig terugkomt in het systeem van herkomst”. Maar voor de medische beelden is nog een extra stap nodig: “Als het beeld daarna weer terugkomt, wil je het wel aan de juiste patiënt koppelen. Dat laatste was relatief nieuw. Voor het ontsluiten en versturen waren al allemaal standaarden, daar hoefden we niet over na te denken”.

De laatste pijler is de business case: de inzet van AI moet niet alleen inhoudelijk kloppen, maar ook financieel haalbaar zijn. “Daarbij is de vraag: wat wordt het businessmodel van de algoritmes? Wat betekent het als iedereen individueel koopt of juist centraal gaat inkopen?”, legt Jadoenathmisier uit. In deze pijler wordt onderzocht hoe je de inzet van AI duurzaam organiseert. AIFI verkent, samen met de ziekenhuizen, hoe je de financiering en organisatie inricht.

Selectie van ziekenhuizen en algoritmes

De pilot startte met vijf ziekenhuizen, zorgvuldig geselecteerd op basis van vooraf vastgestelde criteria. Ook de keuze voor de algoritmes verliep nauwkeurig. “Samen met de pilotziekenhuizen hebben we een aantal AI toepassingsgebieden bepaald en hiervoor een marktuitvraag voor algoritmen gedaan. Op basis van objectieve beoordelingscriteria en wegingsfactoren zijn 3 algoritmes geselecteerd”, vertelt Jadoenathmisier. Ziekenhuizen die niet deelnemen aan de pilot, maar zich wel vooraf hadden aangemeld, blijven op de hoogte via updates over de ontwikkelingen met AIFI.

Toekomst en opschaling

De pilot loopt tot en met juni 2025. Daarna volgt een evaluatie en een besluit over eventuele opschaling. “Het kan zijn dat de grootste winst niet eens in techniek zit, maar in de juridische en organisatorische ondersteuning. Daar moeten we goed naar kijken. We moeten bepalen: doen we dit op dezelfde infrastructuur, of is er iets anders nodig? Daarbij willen we voorkomen dat we afhankelijk worden van één leverancier”.

Voor Anil zit de waarde van AIFI niet alleen in de techniek, maar vooral wat het in beweging zet: “Het is voor mij een succes als het project waarde heeft opgeleverd voor de zorg. Dat je lessen hebt opgedaan die de volgende implementatie een stuk eenvoudiger maakt. Dat je daarmee ook een maatschappelijke waarde hebt gecreëerd voor het geld dat je erin hebt gestoken”.

“Ik hoop vooral dat de mensen die hard hebben gewerkt aan dit project straks het gevoel hebben: dit heeft iets opgeleverd. Daar doe je het voor”. En of AI in de zorg blijft? Daar twijfelt hij niet aan. “Net als de computer hoort AI er straks gewoon bij. De uitdaging is vooral: hoe zorgen we dat het klopt, werkt en bijdraagt aan betere zorg?”

Download het interview als PDF